WerkFijn houdt u zo gezond mogelijk


  Direct contact? Bel dan geheel vrijblijvend:  (0523) 208 175

Generatieverschillen in uw organisatie

Voor het eerst in de geschiedenis lopen er vier generaties over de werkvloer. Met allemaal hun eigen opvattingen en voorkeuren. Hoe zorgt u er als leidinggevende voor dat deze generaties soepel met elkaar samenwerken?

Een goede samenwerking draagt bij aan tevreden werknemers, een hogere productiviteit en minder verzuim. Om vier generaties te laten samenwerken, is het eerst nodig om te weten wie ze zijn:

  1. Babyboomers (1945 – 1960) Babyboomers hebben een schat aan kennis en ervaring en geven deze graag door aan volgende generaties.
  2. Generatie X (1961 – 1980) Deze generatie werkt hard en past zich goed aan situaties. Verbinding is voor deze generatie heel belangrijk. Ze vinden consensus en een gedeelde aanpak belangrijk.
  3. Millennials (1981 – 1995) Millennials zijn zelfverzekerd en gewend hun doelen te bereiken. Zij zijn zich erg bewust van de wereld om hen heen, bijvoorbeeld van klimaatverandering. Ze zijn veel bezig met digitale communicatie en zijn ambitieus. Ze willen het verschil maken en voldoening uit hun werk halen.
  4. Generatie Z (1996 – nu) Deze generatie vindt ontwikkeling, werkgeluk en een goede balans tussen werk en de rest van hun leven belangrijk. Deze generatie wil echt iets bijdragen, gaat graag uitdagingen aan en neemt verantwoordelijkheid. Autoriteit is niet altijd even vanzelfsprekend voor ze.

 

Generatie Z is de eerste generatie die volledig is opgegroeid met alle mogelijkheden van de digitale wereld Zij hebben hoge verwachtingen van de arbeidsmarkt.  Uitdagende functies moeten ze niet alleen persoonlijke groei brengen, maar ook een positieve impact hebben op mens en maatschappij. Een aantrekkelijk salaris zien de twintigers als rechtvaardig. De twintigers van Generatie Z zien niet vaak wat in fulltime werken. Het leven naast werken is minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker. In de huidige krappe arbeidsmarkt kunnen ze dan ook eisen stellen.

Wanneer generaties elkaar leren begrijpen, dan werken ze effectiever en kunnen ze leren van elkaars werkwijzen. Daar wordt iedereen beter van. Pas wanneer de generaties beseffen dat ze elkaar juist kunnen versterken, zullen ze meer presteren. De leidinggevende speelt hierbij een belangrijke rol. Schep een klimaat waarin het gesprek wordt aangegaan. Benoem bijvoorbeeld de verschillen en maak ze bespreekbaar. Zo ontstaat ruimte om vooroordelen te toetsen en te veranderen. Of bemiddel tussen werknemers door onderlinge meningen te parkeren en te vragen hoe zij in elkaars behoeften kunnen voorzien.